Gedurende de afgelopen decennia is veel kunsthistorisch onderzoek verricht op het gebied van de edelsmeedkunst, zowel in Nederland als in verschillende andere Europese landen. De resultaten daarvan werden onder meer vastgelegd in catalogi van zilvercollecties, merkenliteratuur, biografische studies over zilversmeden en tentoonstellingspublicaties die geheel of gedeeltelijk aan dit onderwerp zijn gewijd.
Er is geen streek in Nederland zo rijk aan middeleeuwse dorpskerken als het noorden. Vele van deze kerken zijn boeiende voorbeelden van bouwkunst, zowel het simpele romaanse kerkje als de rijk versierde romano-gothische gebouwen.
Een kerk is echter meer: zij weerspiegelt iets van de vroomheid van de bouwers. Door beeldenstorm en verwaarlozing is veel verdwenen, maar er bleef genoeg bewaard om een tocht langs deze kerken tot een ontdekkingsreis vol verrassingen te maken. Een verheven Madonna en een vertederend Christuskind, Golgotha en het laatste oordeel, serene heiligen en afzichtelijke duivels, verbeeld in hout en steen, getuigen van het diepgewortelde geloofsleven in de middeleeuwen.
Yn dizze roman hat D.A. Tamminga op meinimmende wizze in drama beskreaun, dat him om 1530 hinne te Ljouwert ôfspile hat. Yn 'e mande meid de geastlikheid hie it stedsbestjoer it foarnimmen ta de bou fan in toer-en-tsjerke op 'e terp fan it stadsdiel Aldehou. De boumaster Jacob van Aaken en syn jonge opfolger Cornelis Frederiks krije te kampen mei ûnoarme tsjinslaggen.
De Laurentiuskerk van Raerd is gebouwd in 1815 en verving een laatmiddeleeuwse kerk met een zadeldaktoren. Die was bouwvallig geworden en dat noodzaakte de kerkvoogden tot nieuwbouw. Opvallend is dat het oude rococo-interieur in de nieuwe kerk herplaatst werd. Ook de grote monumentale grafzerken van de families Jonghama, Heringa en Eysinga bleven gespaard. Nadat de inrichting in 1909 grondig gewijzigd was, is bij de restauratie van 2009-2012 het oude interieur, aan de hand van bewaard gebleven foto's en bouwhistorisch onderzoek, zo goed mogelijk hersteld. Daarbij werden ook de originele kleuren weer aangebracht. Het resultaat is een uniek kerkgebouw met de rijke en deftige uitstraling, die in de 19e eeuw kenmerkend was voor de grotere Friese dorpskerken.
Lieuwe Valk raakt niet uitgeschreven over oude en nieuwe gebouwen in Leeuwarden. Hij publiceert zijn verhalen in het weekblad Huis aan Huis en na bijna negen jaar zijn er nu meer dan vijftig artikelen gebundeld in dit boek.
Z.K.H. Prins Claus der Nederlanden heeft op 18 december 1974 in zijn kwaliteit van ere-voorzitter van het Nationaal Comité Monumentenjaar 1975 een speciale gedenkpenning uitgereikt aan de vertegenwoordigers van elf Nederlandse gemeenten, die in het kader van het Monumentenjaar 1975 zijn gekozen als "Lichtend voorbeeld".
Deze penningen zullen worden gevolgd door een oorkonde, waarvan het de bedoeling is, dat zij te zijner tijd de sekretarie van de betrokken gemeente zullen sieren.
Tot de elf gemeenten behoort Harlingen. De motivering op grond waarvan de Friese havenstad tot het elftal is verkozen? Kort en bondig aldus: "voor pioniersaktiviteiten op het gebied van stadsrehabilitatie".
Over dat pionierswerk, over die rehabilitatie en over de rol, die de Hein Buisman Stichting sedert eind 1964 bij deze aktiviteiten speelde, gaat het hierna volgende relaas.
De ondertitel luidt "700 jaar bouwen in Leeuwarden" . Lieuwe Valk raakt niet uitgeschreven over oude en nieuwe gebouwen in Leeuwarden, verdwenen bouwwerken, bestaande kerken en gast-, wees- en ziekenhuizen. De bundel is rijk geïllustreerd met soms nauwelijks bekende beelden en bevat een schat aan historische informatie over de hoofdstad van Fryslân.
Dit boekje gaat over de kerk en moderne kunst. Steeds meer wordt in de kerk ontdekt dat kunstwerken niet alleen objecten van schoonheid zijn, maar ook uitdrukking van een bepaalde levensvisie. De hedendaagse kunst stelt de beschouwer voor existentiële vragen rond lijden en dood, hoop en vertwijfeling , liefde en haat.